Europa is islam niets schuldig

Het Westen kan de moslimwereld dankbaar zijn voor het bewaren en doorgeven van de Griekse erfenis, hoor je vaak. Zonder het voorbereidende werk van islamitische filosofen geen Renaissance. Maar klopt dat wel?

Piet Hein Donner zei het eind vorig jaar nog in de Tweede Kamer, toen hij zorgen over de islamisering van Nederland relativeerde. Die islamisering, wist Donner,  is al ‘duizend jaar aan de gang’ en heeft ons veel goeds gebracht. ,,Wij kunnen nog niet tot tien tellen zonder Arabische cijfers, de receptie van de Griekse filosofie in de Middeleeuwen is te danken aan de islam; het begin van de medische wetenschap is te danken aan Avicenna of Averroës.’’
Zo, daar hebben ze niet van terug bij de PVV. Zoiets moet de minister van binnenlandse zaken hebben gedacht. Maar is het ook waar?
Donner verwoordde de gedachte dat de Griekse erfenis – filosofie, geneeskunst, astronomie, wiskunde – onderdak vond in de Arabische wereld nadat het praktisch verdwenen was uit Europa. In het oosten werden de klassieken vertaald en van commentaar voorzien. Vervolgens werden die werken doorgegeven aan het westen waardoor, in de vijftiende eeuw, de Europese expansie mogelijk werd. Met andere woorden, de Renaissance, en eigenlijk ook de geboorte van de moderne wetenschap, was een soort co-productie van oost en west.
Het is een populair leerstuk van de multiculturele ideologie, verzucht de Franse historicus Sylvain Gouguenheim. Maar geen historische werkelijkheid. ,,Het christelijke Europa van de hoge middeleeuwen wordt voorgesteld als primitief en gewelddadig’’, vertelt Gouguenheim in een café bij de Parijse place Gambetta. ,,Tegenover het Europa van de kruistochten staat dan de islamitische wereld; een universum van verfijning en intellectuele activiteit. Het is een nieuw etnocentrisme, oriëntaals dit keer.’’
In zijn doorwrochte essay  ‘Aristote au Mont Saint-Michel’ ontmantelt Gouguenheim deze visie stap voor stap. Om te beginnen was de breuk met de Griekse oudheid in Europa niet totaal. Na de definitieve ineenstorting van het Romeinse Rijk bleven Griekse manuscripten rondgaan en waren er ook mensen die ze konden lezen. Daarnaast bleef veel bewaard in Constantinopel, de hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk waar Europeanen contact mee hielden.
Die middeleeuwse interesse voor Griekse bronnen kwam uit de christelijke cultuur zelf, legt Gouguenheim uit. ,,Vergeet niet dat het Evangelie in het Grieks is geschreven, de brieven van Paulus ook, dat de Kerkvaders bekend waren met het werk van Plato. Europa was zich altijd bewust van de verwantschap met de Grieken. De intellectuelen van die tijd, monniken die werkten in abdijen in Engeland, Noord Frankrijk of Italië, gingen zelf op zoek naar verloren teksten.’’
De grande époque van de vertalingen kwam vanaf het begin van de twaalfde eeuw op gang. Dat was enkele decennia voor een grote hoeveelheid Arabische Aristotelesvertalingen in het Spaanse Toledo werden overgezet in het Latijn. In Aristote au Mont Saint-Michel noemt Gouguenheim onder andere het werk van de nu vrijwel vergeten vertaler Jacobus van Venetië en de betekenis van kopiisten op de Mont Saint-Michel in Normandië. ,,‘Toledo’ was van groot belang, maar het was niet de enige route. Ook wordt vaak vergeten dat de Arabische boeken die daar werden vertaald niet door moslims uit het Grieks waren overgezet, maar door Aramese christenen. Aan hen waren de Europeanen, maar ook moslimfilosofen als Averroës en Avicenna, veel dank verschuldigd.’’
Gouguenheim benadrukt het belang die het speculatieve karakter die vooral de Aristotelische filosofie had voor de ontwikkeling van Europa. ,,Europeanen namen een geesteshouding over, een blik op de werkelijkheid. Het westen nam kennis van Aristoteles’ Fysica en de Metafysica. Daarna stelde het die werken ter discussie en uiteindelijk werden ze in de zestiende, zeventiende eeuw verworpen.’’
In de islam bleven Griekse invloeden altijd heel beperkt, waren ze nooit sterk genoeg om voor een culturele omwenteling te zorgen. In het vermaarde Bayt-al Hikma, het ‘Huis van de Wijsheid’ in het negende eeuwse Bagdad stond volgens Gouguenheim alleen de studie van de Koran op het programma. Christenen en joden, die er volgens sommigen welkom waren, zijn er naar alle waarschijnlijkheid nooit geweest.
En de mutazelliten dan, die begin achtste eeuw het idee van een ongeschapen, eeuwige Koran verwierpen? Een misverstand. ,,Zij streefden juist naar de opperste vorm van orthodoxie. Zij accepteerden het idee van een eeuwige Koran niet, omdat er dan twee goden zouden zijn, Allah en de ‘moeder van het boek’ waarvan de inhoud door de aarstengel Gabriël aan Mohammed was geopenbaard.’’
Averroës (1126-1198), een van de belangrijkste belangrijkste Aristoteles-commentatoren, wordt nu vaak opgevoerd als een agnost of zelfs een atheïstisch denker, een tolerante geest die zijn tijd in ieder geval ver vooruit was. ,,Zeker, hij probeerde de openbaring in de Koran te verbinden met de rede’’, beaamt Gouguenheim. ,,Maar dan om het geloof te beschermen. Hij wilde de superioriteit van de Koran ten opzichte van de rede aantonen.’’
Averroës was een rechter en een arts in Cordoba. ,,In zijn commentaar op ‘De Republiek’ van Plato schrijft hij: Er zijn twee wegen die naar God leiden. De eerste gaat via het woord, de tweede via de oorlog.’’ Drie jaar voor zijn dood werd hij in de ban gedaan, zijn boekengingen in vlammen op.
In het Westen was de rede het gereedschap waarmee het geloof steeds nadrukkelijker werd onderzocht, zegt Gouguenheim die het begrip ‘donkere middeleeuwen’ verwerpt. ,,Er was een duidelijke wil om intellectuele vooruitgang te boeken.’’ Typerend is naar zijn idee bijvoorbeeld het streven van de scholastici, zoals de Middeleeuwse filosofen worden genoemd, om het bewijs voor het bestaan van God te leveren, zoals het beroemde ‘ontologisch bewijs’ van Anselmus van Canterbury (1033-1109). ,,Die vraag werd in de islamitische wereld nooit gesteld: het bewijs van het bestaan van God is gegeven, de islam is eeuwig. De islamitische filosofie, de falsafa, ging nooit zover dat ze de Koran aan de menselijke rede heeft onderworpen.
Dat was niet nodig, omdat de Koran perfect was, op een volmaakte manier redelijk. Moslims maakten zich vrolijk om de wonderen in de Bijbel, noemden de islam rationeel omdat in het leven van Mohammed niets bovennatuurlijks voorkomt.’’
,,In de islam draait alles om de gehoorzaamheid aan God, de Koran is het directe, eeuwige, ware woord van God’’, zo gaat Gouguenheim verder over het ‘wezenlijke verschil’ tussen Bijbel en Koran. ,,De Bijbel vertelt verhalen waar God in voorkomt. Vanwege het belang van die vertellingen, van het woord en de geest, is het noodzakelijk te begrijpen en niet alleen te gehoorzamen en te geloven.’’
Het Westen, concludeert Gouguenheim, is niet of nauwelijks schatplichtig aan de islam. Zonder contact met de islam had Europa had zich in dezelfde richting ontwikkeld. Het belang van de Arabische bijdrage, ‘Toledo’ en Averroës met name, is de laatste decennia met veel succes door wetenschappers als Mohammed Arkoun, Edward Saïd en Alain de Libera sterk overdreven. En van een islamitische Verlichting is nooit sprake geweest. ,,Dat is historische fictie. ‘Rationalisme’ is een westers begrip, je kunt niet zeggen dat het net zo goed ook uit het Oosten komt.’’
Gouguenheim, die bedachtzaam formuleert en niets heeft van een wilde polemist, kreeg na de verschijning van zijn boek twee jaar geleden een storm van kritiek te verduren. Hij werd uitgemaakt voor islamofoob en fascist en worstelt nog steeds met de gevolgen (zie kader). Alleen al het gebruik van termen als ‘wortels’ en ‘culturele identiteit’ was verdacht. De bezwaren klonken vooral in de hoek waar de traditionele geschiedschrijving van het Westen, met Griekenland als vanzelfsprekend beginpunt, op zijn kop is gezet.
De antropoloog Marcel Detienne bijvoorbeeld bestrijdt de originaliteit van de oude Grieken. Zo kenden bepaalde Afrikaanse stammen ook vergaderingen, volgens hem vergelijkbaar met die van de Atheners. De mythen van de Polynesiërs zouden in diepte en schoonheid niet onderdoen voor de Griekse.
,,Probleem is dat je geen culturen kunt vergelijken als je begrippen als wortels en identiteit afschaft en uiteindelijk alleen nog een planeet met mensen overhoudt’’, glimlacht Gouguenheim. ,,Dan is niet meer zichtbaar waarom de ontwikkeling van het westen heel anders is verlopen dan die van de islamitische wereld en zijn de huidige verschillen niet meer te verklaren.’’
,,De cultuur van Europa wortelt in de Griekse oudheid, het Romeinse recht en de Bijbel. De wortels van de islam bestaan uit de Koran, de hadith, de overleveringen over het doen en laten en de uitspraken van de profeet, en de sharia. Om het beeld compleet te maken: De bomen, de takken en de vruchten die er uit zijn voortgekomen zijn naar het beeld van die wortels.’’
Andere critici vonden dat Gouguenheim het wetenschappelijke gehalte van de scholastici te zwaar aanzet en de ‘affaire Galilei’ en andere oorlogsverklaringen van de kerk aan de wetenschap verdonkeremaant. ,,Maar die kwesties staan niet voor de algemene houding van de kerk in de loop van de tijd. Natuurlijk, de kerk heeft wetenschappers en filosofen dwars gezeten. Maar er waren ook altijd theologen die de wetenschap hebben gesteund. Je vindt bovendien niets in het Evangelie over wetenschap; er zijn geen verboden. Anselmus en Thomas van Aquino (1255-1274) die onder andere een visie had op de scheiding tussen kerk en staat,  plaatsten het geloof voor het tribunaal van de rede, zou je kunnen zeggen. Die ontwikkeling is doorgegaan met het humanisme van de zestiende eeuw en de Verlichting in de achttiende eeuw. In de islam was het na Averroës afgelopen, na hem komen er allen nog mystici.’’

De affaire Gouguenheim

De historicus Sylvain Gouguenheim was de inzet van de hevigste historische polemiek in Frankrijk van de afgelopen jaren. Na de verschijning van zijn boek ‘Aristote au Mont Saint-Michel’ (Aristoteles op de Mont Saint-Michel) brak een waar pandemonium uit in het anders zo vredige wereldje van de mediëvisten. Gouguenheim zou zich schuldig hebben gemaakt aan ‘wetenschappelijke islamofobie’ en zou zich gevaarlijk dicht in de buurt van Blut und Boden-theorieën hebben begeven. Er werden colloquia georganiseerd tegen zijn werk, op de Sorbonne in Parijs en op de École Normale Supérieure, waar Gouguenheim middeleeuwse geschiedenis doceert. Collega’s schreven petities tegen hem, die werden ondertekend door tientallen mensen die het boek niet hadden gelezen, zoals de initiatiefnemers later toegaven. Zijn docentschap kwam niet in gevaar, maar hij is uitgesloten van het gezelschap op de ENS in Lyon dat studenten mag begeleiden voor een promotie. Daarbij kan hij wel in buitenlandse wetenschappelijke tijdschriften publiceren maar niet langer in Franse bladen. Steun kreeg hij ook. Van de meest eminente mediëvist in de wereld onder andere, Jacques Le Goff. Le Goff hekelde het ‘intellectueel terrorisme’ waar Gouguenheim het slachtoffer van was geworden.

About kleisjager

Correspondent Trouw
This entry was posted in Uncategorized. Bookmark the permalink.

1 Response to Europa is islam niets schuldig

  1. Pierre says:

    Mooi stuk! Maar eigenlijk jammer dat zoiets moet worden geschreven. Zelfs in de meest knullige geschiedenisboekjes kun je dit alles lezen, zij het natuurlijk niet zo diepgravend….:) Ik heb zelf al eerder een kort commentaar geschreven op de historische klets van Donner: http://hollandsglorie.wordpress.com/2010/12/04/donner-leest-pvv-de-historische-les/

    Een boek dat ik je kan aanraden, is The Grand Strategy of the Byzantine Empire, van E.N. Luttwak, vanuit militair perspectief maar daarom erg verhelderend. Ook in termen van beïnvloeding en kennisoverdracht.

Leave a comment